INSTANDHOUDENDE FACTOREN - Specifiek

 

Instandhoudende factoren die specifiek zijn voor het geloof in paranormale geneeswijzen

 

1.

Onvoldoende kennis van het functioneren van het menselijk lichaam bij gezondheid en ziekte.

Een plausibele constatering, maar ook door onderzoek bevestigd. Zie bijv. Renckens (3, blz. 150-151).

 

2.

Onvoldoende kennis van de  mogelijkheden en onmogelijkheden van de moderne geneeskunde.

 

3.

Onvoldoende kennis van de mogelijkheden en onmogelijkheden van alternatieve geneeswijzen.

Bij het grote publiek is in het algemeen niet bekend dat positieve resultaten van alternatieve geneeswijzen toe te schrijven zijn aan het placebo-effect of gewoon aan een gunstig verloop, dat het ook om vermeende positieve resultaten kan gaan als gevolg van selectieve waarneming en dat wetenschappelijk onderzoek van alternatieve geneeswijzen tot op heden geen werking heeft aangetoond die uitgaat boven het placebo-effect..

Placebo-effect: het optreden van een (licht) positief resultaat na een medische handeling waarvan de patiënt denkt dat deze werkzaam is. Deze medische handeling kan het toedienen van een middel (nepmiddel) zijn, maar dat hoeft niet. De kracht van het placebo-effect is sterk afhankelijk van het verwachtingspatroon. De overtuigingskracht van de arts of genezer kan hierbij dus een belangrijke rol spelen. Er is zeer veel bewijs voor het bestaan van het placebo-effect, maar geen enkele afdoende theoretische verklaring.

Zie Bügel (5 en 7).

 

4.

Te hoog gespannen verwachtingen bij het publiek t.a.v. de mogelijkheden van de moderne geneeskunde. Bron: Renckens (3, blz. 152).

Tv, tijdschriften en ook medische onderzoekers zelf communiceren medische vorderingen te vaak en te prematuur als medische doorbraken en dragen zo bij aan het gevoel dat de mogelijkheden van de geneeskunde onbegrensd zijn geworden. Als dan de patiënt van de reguliere geneeskunde te horen krijgt dat geen behandeling nodig is of geen verdere behandeling meer mogelijk is, dan is er kans dat de patiënt zich tot een andere arts of een alternatieve genezer wendt. De alternatieve genezer zorgt dan voor nieuwe hoop. De alternatieve geneeskunde erkent elke klacht en zegt daarvoor een oplossing te hebben. Zie Renckens (3, blz. 152-154).

In feite is het goed te begrijpen dat de patiënt de neiging heeft geen enkele behandeling onbeproefd te laten. Baat het niet, dan schaadt het niet.

 

5.

De openheid van de reguliere geneeskunde over bestaande wetenschappelijke onzekerheden.

Borst (9) wijst hier op het effect dat dit kan hebben op de patiënt. Als bepaalde behandelmethoden achterhaald worden of zelfs verkeerd blijken, krijgt de patiënt dat te horen. Borst: “Zo kan gezonde medische zelfkritiek tot ongezonde twijfel leiden bij de patiënt.
Alternatief zit hier niet mee. De patiënt is uniek, dus er is geen controlegroep, die laat zien dat de therapie niet werkt.”

De beslistheid die alternatieve genezers vaak tonen is juist aantrekkelijk voor de zoekende patiënt.
 

6.

Alternatief biedt de patiënt meer mogelijkheden om zelf tegen zijn ziekte te strijden. Zie Borst (9).

De hedendaagse mens is meer gericht op eigen regie en wil graag zelf ingrijpen in zijn eigen situatie. En, als de prognose toch slecht is, waarom dan niet zelf het heft in handen nemen?

 

7.

Alternatieve geneeskunde wordt door een aantal patiënten ervaren als minder bedreigend en minder gevaarlijk: geen operatie, geen bestraling, geen chemotherapie, geen ernstige bijwerkingen van medicijnen, geen ernstige medische fouten.

 

8.

De aantrekkingskracht van de term natuur.

De natuur is van oudsher verbonden aan noties als de natuur is puur, mooi, perfect, harmonieus en onbedorven, de natuur herstelt zelf evenwicht, de natuur is zelfgenezend, de natuur voorziet in natuurlijke geneesmiddelen, enz. In deze noties passen niet direct moderne ontwikkelingen als chemische industrie en kernenergie, met de bijbehorende risico’s van milieuproblemen. Chemische middelen en bestraling zullen dan bij een aantal patiënten ook weerstand oproepen.

Zie Renckens (3, blz. 152-153) en Borst (9).

Borst (9) wijst er ook op dat men zich niet realiseert dat de natuur ook “onvolmaakt, wreed en gifrijk” is en dat de serieuze geneeskunde “juist probeert te voorkomen dat de natuur haar fatale loop neemt.”

 

9.

Pseudowetenschappelijke termen als kosmische krachten, spirituele energie, energieveldverstoring e.d. spreken veel mensen aan. Zie Borst (9).

 

10.

Alternatieve geneeskunde sluit beter aan bij de behoefte aan religie en de ontvankelijkheid voor transcendente verleiding. Zie ook Borst (9).

Renckens (3, blz. 151-152) wijst ook op de vele overeenkomsten tussen alternatieve geneeswijzen en religie: de onveranderlijkheid van de leer, de aanwezigheid van magische handelingen en rituelen, de harmonieuze inbedding in de natuur, de aanwezigheid van een vereerde leermeester, de aanwezigheid van holistische elementen.
 

11.

De rol van reguliere artsen.

Een aantal artsen behandelt zelf ook alternatief. Artsen vestigen zich als arts - homeopaat, arts – acupuncturist, enz.

 

12.

De rol van ziekenfondsen.

Zorgverzekeraars vergoeden een aantal alternatieve geneeswijzen.
 

13.

De rol van de overheid.

De overheid laat ruimte voor twijfel.

In 1976 verscheen het Handboek Geneeswijzen in Nederland, met daarin ook een aantal alternatieve geneeswijzen. In 1993 verscheen nog een herziene versie.

In 1981 kwam de Commissie Alternatieve Geneeswijzen (Commissie Muntendam) met aanbevelingen voor onderzoek, opleiding en financiering van alternatieve geneeswijzen.

In 1984 heeft de Gezondheidsraad onderzoekscommissies ingesteld voor alternatieve geneeswijzen.

Er worden geen wettelijke eisen gesteld aan samenstelling, werkzaamheid en bijwerkingen van homeopathische middelen.

Zie Renckens (3) voor meer historische informatie over de positie van paranormale geneeswijzen (kwakzalverij) in Nederland en de rol van diverse stakeholders daarin.

 

14.

De rol van geneesmiddelenfabrikanten.

Het grote publiek wordt zich in toenemende mate bewust dat geneesmiddelenfabrikanten zeer grote financiële belangen hebben, dat ze soms proberen huisartsen te beïnvloeden, dat de achterliggende research niet altijd voldoende kwaliteit heeft, dat de bijbehorende statistiek niet altijd deugt en dat bijwerkingen soms verzwegen worden.

 

15.

De rol van het grote aantal alternatieve geneeswijzen.

Het aantal alternatieve geneeswijzen is zeer groot en neemt eerder toe dan af. De vele advertenties beloven ook niets anders dan positieve effecten. Dit zal bij veel mensen waarschijnlijk naar de conclusie leiden dat dit toch niet allemaal onzin kan zijn en dat de medische wetenschap deze inzichten niet heeft (door een te eenzijdige benadering) of domweg afwijst als onwelkome concurrentie.