DE AGRARISCHE REVOLUTIE

 

j. de Ruiter

1 februari 2020

 

 

Zo’n 12.000 jaar geleden begon de ontwikkeling dat jager-verzamelaars zich gaandeweg meer gingen vestigen als landbouwer. Waarom gingen nomaden graan planten en met zijn allen in nederzettingen wonen?

Als geïnteresseerde in de geschiedenis van homo sapiens ging mij deze belangrijke overgang steeds meer boeien. Wat waren de achtergronden hierbij, maar ook, welke consequenties had deze overgang?

Om op deze vragen meer helderheid te krijgen heb ik drie bronnen bestudeerd waaruit ik hoopte een aantal serieuze antwoorden te krijgen.

 

1.

Leendert Louwe Kooijmans

Onze vroegste voorouders. De geschiedenis van Nederland in de steentijd, van het begin tot 3000 v. Chr.

2017
 

a.

Naar aanleiding van het verschijnen van dit boek is er op 6 mei 2017 een interview geweest van Maarten Keulemans (Volkskrant) met de schrijver. Hier heb ik de volgende uitspraken van Kooijmans aan ontleend:
 

We weten van jagers dat ze elkaar af en toe op een vaste plek willen ontmoeten. Om informatie uit te wisselen, partners te vinden, en voor de gezelligheid: je buren van achter de horizon ontmoeten. Dat kan alleen als er genoeg te eten is, dus als je voorraden aanlegt voor het slechtste seizoen. Aggregatiekampen, heet dat. Men jaagt op gazelles, vist en oogst graan. Ik denk dat dat op een gegeven moment is doorgezet. De bevolking groeit, ze blijven toch op één plek wonen - en zo gaat het door.
Ik zie de landbouw als uiting van de wens tot sociaal contact, tot gezelligheid. En op een gegeven moment wilden ze niet meer verkassen. Misschien omdat ze flink hadden geïnvesteerd in hun nederzetting, in voorraadschuren en vaste hutten. Misschien ook omdat er verderop al anderen zaten.

Uit studies van oude skeletten blijkt dat de vroegste boeren klein, zwak en ziekelijk waren. Vanwege de ontberingen, ziekten, slechte hygiëne en eenzijdige voeding die ook met de landbouw komen.

b.

Op 9 juni 2017 heeft Hendrik Spiering (NRC) een bespreking van het boek gepubliceerd in NRC Next onder de titel: Mensen in een leeg land.

In dit interview stelt Kooijmans dat het meest waarschijnlijke scenario het volgende is:

 

Door het betere en groeizamere klimaat na de IJstijd kregen jagers de mogelijkheid langer op één plek te blijven wonen, soms zelfs generaties lang. En dat leidde tot intensiever verzamelen van gemakkelijk te bewaren zaden als noodzakelijke voorraad, op een schaal die rondtrekkende jagers nooit nodig hadden gehad. Die voorraadvorming leidde tot meer aandacht voor de wilde gewassen, die steeds beter verzorgd werden totdat uiteindelijk volledige landbouw ontstond. Keihard moesten de mensen voortaan op hun akkers werken, maar de groep kon bijeen blijven. En oneindig groeien.

De “biertheorie” wordt door Kooijmans verwezen. De gedachte hierbij is dat men in het verre verleden best wel eens bij toeval ontdekt zou kunnen hebben dat gistende graankorrels een produkt opleverden dat bij inname een opvallend effect gaf, zoals een vorm van geestverruiming. Gekoppeld aan dat er ongetwijfeld rituelen waren, waarbij men contact probeerde te leggen met overledenen of “hogere machten”, zou dit een interessante toevoeging zijn.

Er zijn onderzoeksresultaten die laten zien dat alcohol destijds een rol speelde. Een der aanhangers van deze hypothese is bijv. de Canadese archeoloog Brian Hayden.

 

2.

Louise O. Fresco

Hamburgers in het paradijs

2017, 8e uitgebreide druk

 

Zie met name hoofdstuk 3: “De landbouw: een moeizame triomf”.

Volgens Fresco was de overgang op landbouw (veeteelt bestond ook al bij nomaden) de meest ingrijpende verandering in het bestaan van de mens!

Als belangrijke veranderingen noemt zij:

   - Existentiële angst over de beschikbaarheid van voedsel

   - De onmogelijkheid om te ontsnappen aan problemen in de natuur

   - Noodzaak en voordelen van samenwerking en specialisatie

   - Opkomst van collectieve voorzieningen en infrastructuur

   - Tijd om de woonstede te verfraaien

   - Enorme groei van de wereldbevolking

   - Ontstaan van steden

   - Ontwikkeling van wetenschap: men moet veel meer dingen weten, onwikkelen en onderzoeken

   - Veel meer ruimte voor zaken als kunst

   - Religie wordt meer vormgegeven in landbouwtermen

 

3.

Yuval  Noah Harari

Sapiens. Een kleine geschiedenis van de mensheid

31e druk, 2018

 

Ca. 12.000 jaar geleden: begin van de agrarische revolutie.

Directe gevolgen van deze overgang:

   - Een zwaarder leven

   - Minder vrije tijd

   - Minder afwisseling

   - Meer planning nodig en meer zorgen over de toekomst

   - Eenzijdiger voeding

   - Meer kans op ziekte

   - Geleidelijke overgang naar vaste woonplaatsen

   - Betere bescherming tegen wilde dieren, regen en kou

   - Meer bewaking van eigendom nodig

   - Meer conflicten

Niet voorziene negatieve gevolgen dus, concludeert de schrijver uitdrukkelijk en bij herhaling.

Harari noemt deze overgang zelfs een enorme en noodlottige vergissing.

Gevolgen op langere termijn:

   - Grotere voedselproductie

   - Bevolkingsgroei

   - Toenemende omvang van vaste woonplaatsen.

   - Toename van conflicten en geschillen, op diverse niveau’s

   - Ontstaan van elites

   - Geleidelijke ontwikkeling naar massaproduktie van graan en vee

   = Getalsmatige informatie wordt steeds belangrijker en onmisbaarder

   - Gegevens verzamelen en vastleggen wordt steeds belangrijker

   - Dus het schrift wordt noodzakelijk,om allerlei data vast te leggen

   - Het terugvinden van gegevens wordt dan na verloop van tijd steeds moeilijker

 

Het boek van de historicus Harari bevat een flinke lijst van wetenschappelijke verwijzingen, munt uit door de helderheid van de tekst en geeft een groot aantal duidelijke en stellige  conclusies die buitengewoon overtuigend aandoen. Het is dan ook niet verwondelijk dat dit boek wereldwijd een bestseller werd.

 

Fresco daarentegen noemt de agrarische revolutie niet een cruciale vergissing, maar spreekt juist van een triomf, zij het een moeizame.

Haar magnum opus is een buitengewoon erudiet, veelzijdig en wetenschappelijk verantwoord boek over voedsel, consumptie, landbouw, schaarste versus overvloed, groei, mondialisering en beheer van de aarde. Zij benadrukt, vooral in hoofdstuk 13 (Het krimpende paradijs: terug naar de schaarste?) dat er geen reden is voor het groeiende schaduwdenken, gekenmerkt door somberheid, gevoel van machteloosheid en de verwachting dat de wereld aan overbevolking en uitputting van de aarde ten onder zal gaan.